Stage
Stage
Interne stage
Om de geleidelijke overgang van school naar stage zo effectief mogelijk te maken, wordt er vanaf klas 2 gewerkt aan de ontwikkeling van de vereiste arbeidscompetenties.
Alle leerlingen uit klas 2 lopen een aantal weken per jaar interne stage. Onder begeleiding van de interne stagebegeleider ontwikkelen de leerlingen een juiste arbeidshouding, de basisvaardigheden, sociale vaardigheden en praktische vaardigheden. Deze stage vindt plaats in de school. Dit stelt de leerling straks in staat om in klas 3 te starten met een passende stage.
Dit betekent dat de leerling niet deelneemt aan de gewone lessen maar met een klein groepje een eigen programma binnen de school volgt. Op deze wijze wordt er op een veilige manier geoefend en gewerkt aan de algemene arbeidscompetenties. In kleine stappen en gedifferentieerd op niveau, leren de leerlingen een opdracht uit te voeren en deel te nemen aan het groepsproces.
Stappen
In kleine stappen leren de leerlingen een opdracht uit te voeren en deel te nemen aan het groepsproces zodat een juiste arbeidshouding wordt aangeleerd. Competenties zijn onder andere, initiatief nemen, het zelfstandig oefenen van een opdracht, om hulp durven vragen, samenwerken en collegiaal zijn.
Presentatie
We werken o.a. aan beleefdheid, luisteren, met twee woorden spreken, persoonlijke hygiëne, rechtop staan, netjes aan tafel zitten, iemand aankijken als je praat, respect hebben voor de ander en je fatsoenlijk gedragen.
Houding en gedrag
Hoe gedraag ik me binnen de school. Kan ik op een rustige manier mijn opdracht doen. Incasseringsvermogen oefenen o.a. door ook minder leuke opdrachten uit te moeten voeren.
Zelfstandigheid/Gedrag in een vrije situatie
Vrije situaties zijn momenten dat de interne stagebegeleider niet daadwerkelijk aanwezig is bij een uit te voeren opdracht. Leerlingen werken in 2-tallen aan een opdracht. Er wordt bekeken hoe de leerling zich gedraagt. Hoe is houding en gedrag, wordt er netjes gewerkt. Lukt het om op een fatsoenlijke en verantwoordelijke manier door de school te lopen. We werken met een vaste dagindeling, dat geeft structuur en bevordert het leerproces.
"In kleine stappen leren de leerlingen een opdracht uit te voeren en deel te nemen aan het groepsproces zodat een juiste arbeidshouding wordt aangeleerd. Competenties zijn onder andere, initiatief nemen, het zelfstandig oefenen van een opdracht, om hulp durven vragen, samenwerken en collegiaal zijn."
Eindbeoordeling
Op meerdere momenten van de week bespreekt de interne stagebegeleider de bevindingen. Aan het einde van de stagedagen bespreekt de interne stagebegeleider het eindoordeel met de leerling. De externe stagebegeleider bespreekt samen met de interne stagebegeleider alle leerlingen van klas 2 en krijgt advies van de mentor en praktijkdocenten.
De uitkomsten van deze adviezen vormen samen de basis voor een intakegesprek en het matchen van de leerling met een bedrijf in het 3e leerjaar.
Externe stage
Doelen van de oriënterende stage:
- Het ontdekken van belangstelling/affiniteit voor een bepaalde beroepsrichting.
- Het ontdekken van eigen mogelijkheden binnen het bedrijfsleven.
- Het ontwikkelen van een positieve en juiste arbeidshouding.
Het streven is dat alle leerlingen in het derde leerjaar die de leeftijd van 15 jaar bereiken één dag per week voor een periode van een half schooljaar tot een jaar, stage lopen bij een bedrijf of instelling. Uitgangspunten voor een succesvolle plaatsing zijn de interesses en de vaardigheden van de leerling. De modulekeuze hoeft hierin niet leidend te zijn.
De oriënterende externe stage
Nadat de leerling en stagebegeleider overeenstemming hebben bereikt over bij welk bedrijf er stage zal worden gelopen, neemt de stagebegeleider contact op met het bedrijf voor een kennismaking/sollicitatiegesprek. Tijdens dit gesprek worden er afspraken gemaakt over o.a. de werkzaamheden, werktijden, en de regels binnen het bedrijf. Er wordt ook gesproken over wat de stagegever kan verwachten van een leerling en waarmee eventueel rekening gehouden mag worden. De leerling vertelt wat over zichzelf en zijn verwachtingen. Na dit ‘sollicitatiegesprek’ wordt een stage-overeenkomst opgemaakt, welke door de leerling, de ouders/verzorgers, het bedrijf en de school wordt ondertekend.
Er wordt gestreefd naar een stagebezoek van de stagebegeleider bij de leerling op het bedrijf van één maal in de 3-4 weken. In de praktijk ligt de bezoekfrequentie, afhankelijk van de leerling of situatie, soms hoger of lager. Regelmatig vindt er telefonisch of per e-mail overleg plaats. Tijdens deze overleggen worden een aantal vaardigheden beoordeeld en besproken. Dit betreft de algemene competenties voor arbeid en niet de vakinhoudelijke vaardigheden. Doel is om te werken aan de punten die nog verbeterd kunnen worden, zodat bij het eindgesprek een positieve ontwikkeling te zien is.
Wekelijks zal de leerling een stage-agenda laten invullen door de stagegever. Dit heeft tot doel dat er gecontroleerd en geregistreerd kan worden op aanwezigheid. Eventuele op- of aanmerkingen van de stagegever in deze agenda kunnen aanleiding zijn voor een gesprek met de leerling. Directe communicatie hierover tussen de stagiair, stagebegeleider, ouders/verzorgers en de mentor is van groot belang.
Stage in het 4e en 5e leerjaar, gerichte en/of plaatsende stage
Een leerling in het 4e en 5e leerjaar loopt drie dagen in de week externe stage. We spreken dan van een gerichte en/of plaatsende stage. Er zijn twee doelen waar naar toe wordt gewerkt;
- Het ontwikkelen van een specifieke beroepshouding.
- Het vergroten van vakinhoudelijke kennis en vaardigheden m.b.t. een specifieke beroepsrichting.
- De stages in het vierde en vijfde jaar zijn zoveel mogelijk gericht op de richting waar uiteindelijk in uitgestroomd wordt. Het doel is om de stage over te laten gaan in een dienstverband of een vervolgopleiding. Als blijkt dat het bedrijf geen dienstverband kan bieden, gaan we op zoek naar een ander dienstverband binnen de gewenste richting. Soms kan het nodig zijn om een leerling te plaatsen bij een beschutte werkplek.
"Het streven is dat alle leerlingen in het derde leerjaar die de leeftijd van 15 jaar bereiken één dag per week voor een periode van een half schooljaar tot een jaar, stage lopen bij een bedrijf of instelling. Uitgangspunten voor een succesvolle plaatsing zijn de interesses en de vaardigheden van de leerling. De modulekeuze hoeft hierin niet leidend te zijn."